Inspiratie

Waarom dit boek?

In het voorwoord van het boek beschrijf ik mijn persoonlijke drijfveer. Een bewerking hiervan lees je hier.

Machteloos
Ik ken het gevoel van machteloosheid. Het gevoel geen goede ouder te zijn hoezeer je dat ook wenst. Hoogsensitieve kinderen opvoeden vergt veel van ouders. Zo voelt het tenminste. Zodra je weet wat werkt blijkt het makkelijker te zijn. Maar als je vast zit in een negatieve dynamiek kan je je behoorlijk machteloos voelen.

“Die trui voelt niet lekker, die doe ik niet aan”, terwijl oma de volledige novembermaand aan het breien is geweest. De hele ochtend een druk en wispelturig kind omdat je een middagtripje naar een attractiepark hebt gepland. Heel logisch om dan prikkelbaar of boos te reageren. Maar dat versterkt de reactie van je kind alleen maar en zo ontstaat een negatieve dynamiek én dat machteloos gevoel.

Grootschalig onderzoek
Dit boek is voor iedereen die dagelijks omgaat met hoogsensitieve kinderen. Je vindt in dit boek herkenning. Je merkt dat je niet de enige bent en je leert jouw kind beter te begrijpen. Het boek presenteert handvatten die ik heb geleerd van mijn ervaringen als ouder en counsellor van hoogsensitieve kinderen. Wat het boek uniek maakt zijn de uitkomsten van een grootschalig onderzoek in Nederland dat ik recent heb verricht.

Ik gun elk hoogsensitief kind een vliegende start. Ik was er zelf één. Ik heb er twee. De eerste levensjaren zijn zo belangrijk. Daarom is dit boek ook voor alle hoogsensitieve kinderen. Uit onderzoek blijkt dat hoogsensitieve kinderen gevoeliger zijn voor jeugdtrauma’s. Ze beleven gebeurtenissen intenser dan anderen. Een veilige en liefdevolle opvoeding is daarom – nog meer dan voor andere kinderen – van belang om straks in al hun pracht en kracht in de samenleving te kunnen staan.

Erkenning
Mijn eigen hoogsensitiviteit erkende ik pas tijdens mijn burn-out. Daarvoor ontkende ik mijn emoties en gevoeligheid zo veel mogelijk. Ten tijde van mijn kindertijd beloonden ouders en leerkrachten een kind als het stil, rustig en gehoorzaam was. Mijn emotionele uitbarstingen daarentegen waren lastig en leidden tot strijd. Ik voelde me na afloop verdrietig vanwege hun onbegrip en mijn onmacht. Ik leerde steeds beter die uitbarstingen te onderdrukken.

In een managersfunctie (ik was toen 35) had ik door al het vergaderen, lezen en regelen al helemaal geen tijd om bezig te zijn met wat ik voelde. Gewoon je werk doen. Niet zeuren. Maar er kwamen steeds meer barsten in dit systeem. Mijn lichaam had me al ettelijke signalen gegeven en stopte er toen mee. De klachten waren fysiek, maar de oorzaak mentaal. Ik werd zo gedwongen te voelen wat ik voelde.

Gedoe
Met inslikken, aanpassen en doorgaan en vermijd je gedoe. Maar slechts voor korte tijd, zo blijkt. Op lange termijn is de prijs hoog. Het kost namelijk zoveel energie dat je reserves opraken. Je eigen wensen negeren wordt bovendien zo vanzelfsprekend dat je je innerlijke stem niet meer hoort. Je verliest eigenheid en vervreemdt van jezelf.

Het ‘lastige’ gedrag van mijn kinderen zag ik daarna met andere ogen. Het was lastig voor míj. Omdat het niet voldoet aan mijn verwachtingen of die van anderen en het mij extra werk kost. Maar mijn kind uit slechts zijn emotie. Verwacht ik dat hij die steeds maar inslikt? Verwacht ik dat hij de mening van anderen belangrijker vindt dan zijn eigen?

Rechtvaardig
Net als zoveel hoogsensitieve kinderen zijn mijn kinderen eerlijk en rechtvaardig, sociaal en invoelend, creatief en wijs. Soms conflicteren die waarden. Bij ons was het gebruikelijk om kinderen op verjaardagsfeestjes wederzijds uit te nodigen, maar soms weigerde mijn kind dat. Bijvoorbeeld als het vriend(innet)je anderen gepest had. Wie ben ik dan om te zeggen dat anders te voelen?

Emoties van kinderen ontkennen doen we soms onbewust: “Daar hoef je toch niet om te huilen?”, “Vind je dát eng?”, “Stel je niet zo aan”. Vaak vanuit de behoefte om het probleem op te lossen; hoe begrijpelijk ook, het effect op een hoogsensitief kind is groot. Het concludeert dat zijn gevoel niet klopt, dat hij vreemd is of dat zijn ouders hem niet begrijpen.

Tegelijkertijd brengen we onze kinderen continu in situaties die veel vergen. Een hoogsensitief kind ervaart tientallen prikkels op school, de sportclub, de muziekvereniging, de opvang, feestje, of supermarkt. Het hoort en ziet niet alleen veel, het voelt ook emoties en verwachtingen van anderen, bemerkt allerlei details en probeert zijn plek in de groep te vinden. Elke dag, de hele week. Dat roept veel gevoelens bij een kind op. Als die vervolgens ontkend of gebagatelliseerd worden, raakt het kind vertwijfeld of voelt zich afgewezen.

Positieve intentie
Lastig gedrag komt zo bezien vaak voort uit een positieve intentie. Het kind wil laten weten hoe het zich voelt (maar doet dat op een niet sociaal-geaccepteerde manier) of vraagt op een onbeholpen manier hulp. Vaak probeert het kind liefde, bevestiging of veiligheid te krijgen. Gedrag en achterliggend proces moeten dus ontkoppeld worden.

Vele boeken heb ik bestudeerd om deze processen helder te krijgen. Als sociaal-wetenschappelijk onderzoekster geniet ik van het analyseren en verbinden van verschillende informatie. Mijn conclusie is dat vier facetten onderscheiden kunnen worden: eigenschap – effect – behoefte – gedrag. Een bepaalde eigenschap leidt tot een effect. Gevoeligheid voor prikkels kan bijvoorbeeld leiden tot overprikkeling. Dat effect leidt vervolgens tot een bepaalde behoefte. Bij overprikkeling wil je bijvoorbeeld jezelf ontladen. De behoefte leidt tot bepaald gedrag: een woedeaanval. Het gedrag is het enige dat anderen signaleren.

Een kind straffen voor zijn woedeaanval is als een hekje plaatsen om een waterval te stoppen. Als je het achterliggende proces niet aanpakt zal het water gewoon over de rand blijven stromen. Voor veranderen van gedrag moet je dus naar de achtergronden kijken.

Eigen praktijk
Elk gezin is anders. Elk kind is uniek. In mijn praktijk voor counselling begeleid ik volwassenen, tieners en ouders van hoogsensitieve kinderen. In de persoonlijke verhalen ontdekte ik twee terugkerende patronen.

In de eerste plaats het bovengenoemde punt dat inzicht in achtergronden belangrijk is voor veranderen van gedrag. Dit is het interne systeem. De samenleving is het externe systeem. De wereld past zich niet aan hoogsensitieve mensen aan.

Mijn tweede kernpunt is dan ook dat kinderen begeleid en begrenst moeten worden om hun eigenschap te leren hanteren. Of liever: om Gelukkig Hoogsensitief te worden.